Echtscheidingen
- A. Eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding
- B. Gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding.
De procedure:
Een echtscheidingsprocedure begint altijd met een verzoekschrift aan de Rechtbank. Indien U en Uw echtgeno(o)t(e) het eens zijn over de echtscheiding en de gevolgen van de echtscheiding, dan kan het verzoekschrift gemeenschappelijk worden ingediend, bij voorkeur met een convenant met daarin de onderling overeengekomen afspraken.
Indien U en Uw echtgeno(o)t(e) het niet eens kunnen worden over de echtscheiding en de gevolgen van de echtscheiding, kunt U via een advocaat een eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding indienen.
A. Eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding
Indien U en Uw echtgeno(o)t(e) het niet eens kunnen worden over de echtscheiding en de gevolgen van de echtscheiding, kunt U via een advocaat een eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding indienen. Dit verzoekschrift zal dan door de deurwaarder aan Uw echtgeno(o)t(e) moeten worden betekend (uitgereikt). Na deze betekening heeft Uw echtgeno(o)t(e) zes weken de tijd om via een advocaat een verweerschrift in te dienen of uitstel te vragen voor het indienen van een verweerschrift.
Nevenvoorzieningen
Naast een verzoek om echtscheiding kunt U in het verzoekschrift vragen om één of meer nevenvoorzieningen. Zo’n nevenvoorziening kan ook in een apart verzoekschrift of in een verweerschrift worden gevraagd. Een nevenvoorziening is een beslissing van de rechter over een verzoek dat samenhangt met de echtscheiding. De rechter kan een nevenvoorziening treffen voor:
- het gezag over en de omgang met de minderjarige kinderen;
- de alimentatie voor de echtgeno(o)t(e) en/of de kinderen;
- de boedelverdeling;
- de huur of het gebruik van de echtelijke woning;
- andere zaken die met de echtscheiding samenhangen.
- Het gezag over en de omgang met de minderjarige kinderen
Als er minderjarige kinderen zijn, moet duidelijk zijn of U na de echtscheiding samen het gezag over de kinderen blijft uitoefenen of dat één van beide ouders alleen het gezag gaat uitoefenen. De wet gaat ervan uit dat U zoveel mogelijk samen het gezag blijft uitoefenen na de echtscheiding.
Daarnaast wordt vaak een omgangsregeling vastgesteld voor de minderjarige kinderen en de ouder bij wie zij niet wonen. Tevens dient er een ouderschapsplan te worden opgesteld met daarin afspraken over de zorgverdeling, verdeling van de kosten en informatieverstrekking. Kunt U het over gezag en omgang helemaal niet met elkaar eens worden dan vraagt de rechter, voordat hij of zij beslist, advies aan de Raad voor de Kinderbescherming.
Kinderalimentatie
Beide ouders moeten voor hun kinderen (totdat zij 18 jaar zijn) de kosten van verzorging en opvoeding betalen. Voor kinderen van 18, 19 en 20 jaar moeten de ouders de kosten van levensonderhoud en studie betalen. Na hun 21ste jaar kan er in sommige gevallen ook nog sprake zijn van een verplichting hiertoe.
Over het alimentatiebedrag voor de minderjarige kinderen kunt U samen afspraken maken. De rechter gaat wel na of het overeengekomen bedrag in overeenstemming is met de bedragen die in het algemeen voor kinderalimentatie worden vastgesteld. De rechter kan, als hij of zij dat nodig vindt, een hoger bedrag vaststellen. Maakt U samen geen afspraak, dan kan de rechter gevraagd worden om het bedrag vast te stellen dat de ene ouder aan de andere voor de kinderen moet betalen. Uw advocaat maakt dan een berekening van de draagkracht van de niet verzorgende ouder en de behoefte van de kinderen.
Partneralimentatie
Als U na de echtscheiding niet in staat bent om (geheel) in Uw eigen levensonderhoud te voorzien, kunt U aanspraak maken op alimentatie voor Uzelf. U kunt hierover in een schriftelijke overeenkomst (convenant) afspraken maken met Uw echtgeno(o)t(e). U kunt Uw verzoek ook aan de rechter voorleggen.
De alimentatieverplichting duurt in principe 12 jaar (indien er kinderen uit het huwelijk zijn geboren, danwel indien U vijf jaar of langer bent gehuwd). Natuurlijk kunt U ook een kortere termijn afspreken. De betalingsverplichting eindigt dan als de afgesproken termijn voorbij is. Bent U korter dan 5 jaar getrouwd en zijn er geen kinderen, dan kan de alimentatieplicht niet langer duren dan het huwelijk heeft geduurd.
Boedelscheiding
Bij de echtscheiding moet alles wat U hebt (de boedel) worden verdeeld. Hebt U een eigen huis, dan wordt de netto overwaarde (d.i. vrije verkoopwaarde minus de openstaande hypotheek plus de evt. in een spaar- of levensverzekeringspolis opgebouwde waarde) van het huis verdeeld en zal de echtgeno(o)t(e) die in het huis blijft wonen de andere echtgeno(o)t(e) moeten uitkopen. Is dat niet mogelijk dan zal de woning derhalve moeten worden verkocht.
Als U in gemeenschap van goederen bent getrouwd, heeft elke echtgeno(o)t(e) recht op de helft. Bent U op huwelijkse voorwaarden getrouwd, dan wordt de boedel verdeeld zoals dat indertijd bij de notaris in de huwelijkse voorwaarden is vastgelegd.
Huur echtelijke woning
Als U in een huurhuis woont, kunt U samen afspreken wie er na de echtscheiding in het huis blijft wonen. Maakt U daar samen geen afspraken over of kunt U daar geen afspraken over maken, dan bepaalt de rechter wie in het huis mag blijven. In de meeste gevallen wordt het huurrecht toegewezen aan de echtgeno(o)t(e) bij wie de kinderen blijven wonen.
Verweerschrift tegen Uw eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding
Indien Uw echtgeno(o)t(e) bezwaar heeft tegen de inhoud van het verzoekschrift, kan hij/zij dit kenbaar maken in een verweerschrift.
De advocaat van degene die verweer voert, moet binnen zes weken nadat het verzoekschrift door hem of haar van de deurwaarder is ontvangen, het verweer indienen bij de Rechtbank. Als de woonplaats van Uw echtgeno(o)t(e) niet bekend is, is de termijn voor hem of haar om te reageren tenminste drie maanden. Die termijn is ook drie maanden als Uw echtgeno(o)t(e) in het buitenland woont.
Van de verweertermijn van zes weken kan op verzoek nog uitstel worden verkregen. Het eerste verzoek wordt altijd toegestaan voor een termijn van vier weken. De daarop volgende verzoeken worden toegestaan indien er sprake is van klemmende redenen danwel indien de wederpartij akkoord gaat met uitstel.
Verweer bij eenzijdig verzoek om echtscheiding
Uw echtgeno(o)t(e) kan ten aanzien van de echtscheiding twee soorten verweer voeren:
- Uw echtgeno(o)t(e) ontkent dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Dit verweer wordt slechts in zeer bijzondere gevallen gehonoreerd. Als men altijd heeft samengewoond en nu niet meer samenwoont, wordt al snel aangenomen dat er sprake is van een duurzame ontwrichting.
- Uw echtgeno(o)t(e) stelt een voorwaarde voordat hij of zij akkoord gaat met de echtscheiding; de voorwaarde is dan dat de echtscheiding niet wordt uitgesproken voordat er maatregelen zijn genomen voor het geval U komt te overlijden.
Dat kan als bestaande vooruitzichten op een uitkering of nabestaandenpensioen door de echtscheiding verloren gaan of ernstig zouden verminderen. Als de rechter dit verweer accepteert, wordt de echtscheiding niet uitgesproken, voordat er tussen Uw echtgeno(o)t(e) en U een billijke regeling is getroffen.
Uw echtgeno(o)t(e) kan ook bezwaar hebben tegen de nevenvoorzieningen die door U zijn verzocht. Bijvoorbeeld tegen Uw verzoek om alimentatie of Uw verzoek om het gezag over de kinderen te krijgen.
Voorts kan Uw echtgeno(o)t(e) zelf ook nog een zelfstandig tegenverzoek indienen, zoals bijvoorbeeld vaststelling van een omgangsregeling of dat hij/zij het huurrecht krijgt van de echtelijke woning. In dat geval bepaalt de rechter een termijn waarbinnen U daartegen weer een verweerschrift kan indienen.
Zitting
Als alle stukken bij de Rechtbank binnen zijn, wordt er een datum vastgesteld voor de zitting. U krijgt hiervoor een oproep. Tijdens de zitting krijgen eerst de wederzijdse advocaten de gelegenheid om het verzoekschrift en het verweerschrift toe te lichten. Vervolgens vraagt de rechter Uw echtgeno(o)t(e) en U of U nog iets wilt zeggen dat van belang kan zijn voor de beslissing. Aan het einde van de zitting deelt de rechter mee op welk moment de beslissing zal worden genomen.
Soms vindt er geen zitting plaats. Dat kan het geval zijn als U een gemeenschappelijk verzoek heeft ingediend of als U een eenzijdig verzoek hebt ingediend en er geen verweerschrift is binnengekomen en er geen minderjarige kinderen zijn van twaalf jaar of ouder die hun mening moeten geven over het gezag. De rechter beslist dan op basis van het verzoekschrift en de andere stukken.
Beslissing
Na de zitting neemt de rechter de beslissing. De beslissing van de rechter wordt schriftelijk vastgelegd. Dit wordt een beschikking genoemd. U krijgt de beschikking via Uw advocaat thuisgestuurd.
Hoger beroep en cassatie
Als u het met de beschikking van de Rechtbank over Uw echtscheiding of ontbinding van Uw huwelijk niet eens bent, kunt U in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. Het Hof bekijkt Uw zaak helemaal opnieuw en geeft daarna een beschikking.
Bent U het niet eens met de beschikking van het Hof, dan kunt U beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De Hoge Raad bekijkt Uw zaak niet opnieuw, maar gaat alleen na of het recht juist is toegepast.
Als U in hoger beroep wilt bij het Hof of beroep in cassatie wilt instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, moet U dat binnen drie maanden na de uitspraak doen. De termijn van drie maanden gaat in op de dag dat de beschikking is gegeven.
Voorlopige voorzieningen
Een echtscheidingsprocedure kost tamelijk veel tijd. Het duurt in de regel minstens drie maanden voordat er een uitspraak over Uw echtscheiding is. Tenminste als Uw echtgeno(o)t(e) en U overal al afspraken over hebben gemaakt. Als Uw echtgeno(o)t(e) en U het niet eens zijn over de dingen die moeten worden geregeld, kan het zelfs meer dan een jaar duren. U kunt het bijvoorbeeld niet eens zijn over het gezag over de kinderen of over de verdeling van de boedel.
Het kan dan wenselijk zijn dat er een voorlopige voorziening wordt getroffen. Bij een voorlopige voorziening neemt de rechter een voorlopige beslissing over die dingen waarover U het niet eens kunt worden. Zo’n beslissing van de rechter over een voorlopige voorziening geldt alleen voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Van een uitspraak over een voorlopige voorziening kunt U niet in hoger beroep gaan.
U kunt een voorlopige voorziening via Uw advocaat vragen. U kunt dit tijdens de echtscheidingsprocedure doen, maar ook vòòrdat de echtscheidingsprocedure is gestart. In dat laatste geval moet U wel binnen vier weken, nadat de voorziening is getroffen, Uw echtscheidingsverzoek bij dezelfde Rechtbank indienen. Anders verliest de voorlopige voorziening haar geldigheid.
Een voorlopige voorziening kan worden getroffen voor:
– het gezag over en de omgang met de minderjarige kinderen;
– de alimentatie voor de echtgeno(o)t(e) en de kinderen;
– de boedelscheiding;
– het gebruik van de echtelijke woning en gemeenschappelijke spullen.
B. Gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding.
Als U en Uw echtgeno(o)t(e), al dan niet met hulp van een of twee advocaten, overeenstemming bereiken over de echtscheiding en de gevolgen daarvan, kunnen de afspraken worden neergelegd in een echtscheidingsconvenant. Via Uw advocaat kunt U vervolgens een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding bij de Rechtbank indienen. U kunt dan binnen circa drie maanden zijn gescheiden.
Pensioen bij echtscheiding
Bij een echtscheiding is er meestal sprake van ouderdomspensioen dat door één of beide echtgeno(o)t(e)s tijdens het huwelijk is opgebouwd. Naast de aanspraak op ouderdomspensioen is er in veel pensioenregelingen ook een aanspraak op nabestaandenpensioen.
Nabestaandenpensioen
Bij een echtscheiding wordt een nabestaandenpensioen omgezet in een bijzonder nabestaandenpensioen. Zo’n bijzonder nabestaandenpensioen wordt aan de ene ex-echtgeno(o)t(e) uitbetaald als de ander (die het ouderdomspensioen voor de echtscheiding heeft opgebouwd) overlijdt.
Ouderdomspensioen
Volgens de Wet verevening pensioenrechten bij echtscheiding hebben beide echtgeno(o)t(e)s recht op de helft van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd. Men kan echter ook een andere verdeling afspreken. De pensioenuitvoerder betaalt (te zijner tijd) het verdeelde ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan beide ex-echtgeno(o)t(e)s.
Om rechtstreeks te kunnen uitbetalen moet de pensioenuitvoerder van Uw echtscheiding op de hoogte zijn. U stelt de pensioenuitvoerder van Uw echtscheiding op de hoogte, door binnen twee jaar na de echtscheiding het formulier ’Mededeling van echtscheiding in verband met de verdeling van ouderdomspensioen’ naar de pensioenuitvoerder te sturen. Dit formulier krijgt U na de echtscheiding van Uw advocaat toegezonden.
Wanneer is de echtscheiding definitief
Om een echtscheiding effectief te maken, moet de echtscheidingsbeschikking worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Hiervoor moet U (via Uw advocaat) een verzoek indienen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Indien U en Uw echtgeno(o)t(e) het beiden eens zijn met de echtscheiding en de inschrijving daarvan, kunt U direct na ontvangst van de echtscheidingsbeschikking beiden een akte van berusting tekenen. Met deze aktes en de beschikking kan de echtscheiding worden ingeschreven bij de burgerlijke stand.
Wenst Uw echtgeno(o)t(e) niet mee te werken aan de inschrijving van de echtscheiding, dan moet de hoger beroepstermijn (3 maanden) worden afgewacht. Indien binnen die termijn geen hoger beroep is ingesteld tegen de echtscheiding, geeft de Rechtbank hiervan op verzoek een verklaring af en kan de echtscheiding alsnog, met alleen Uw akte van berusting, worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Pas zodra de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand is de echtscheiding rond.
Het verzoek tot inschrijving van de beschikking moet binnen zes maanden worden gedaan nadat de beschikking definitief is geworden. Laat U of Uw advocaat na de beschikking tijdig in te schrijven, dan verliest de beschikking haar rechtskracht en blijft U (volledig) gehuwd.
bron: brochure “U gaat scheiden” van het Ministerie van Justitie.